Dyscalculie
Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van de kinderen met rekenstoornissen onvoldoende leeftijdsadequate kennis en vaardigheden heeft. Zij hebben bovenop hun dyscalculie een metacognitieve copathologie. [Desoete, 2007-2008]
Rekenen kan vanuit een metacognitieve hoek bekeken worden. Het is dan het hebben van voldoende metacognitieve kennis en het reguleren van die kennis via metacognitieve vaardigheden (voorspellen, plannen, monitoren en evalueren) (Aerts et al., 2002). Volgens dit model wordt ook nagegaan hoe het zelfbeeld van kinderen is, welke motivatie ze hebben en hoe ze oorzaken van succes en falen attribueren (Aerts et al., 2002).
Bij kinderen met rekenstoornissen uit het derde leerjaar kan de metacognitie onderzocht worden met behulp van de EPA 2000 (Desoete, Roeyers & De Clercq, 2001). De Evaluatie en Predictie Assessment (EPA) meet op rekenen betrekking hebbende ‘off-line’ metacognitieve vaardigheden (voorspellen en evalueren) en cognitieve vaardigheden.
De EPA bestaat zowel in papier- als computerversie. Voor leerlingen met dyscalculie uit het secundair onderwijs kan de leerkracht ingeschakeld worden voor het vaststellen van metacognitieve problemen. Ghesquière en Grietens (2006) hebben een checklist dyscalculie voor het secundair onderwijs opgesteld die leerkrachten kunnen invullen. Er is een apart onderdeel waarin de metacognitie van de leerling wordt bevraagd.
De behandeling van rekenstoornissen omvat het uitbreiden van domeinspecifieke kennis (bijvoorbeeld splitsingen, breuken, procentberekening), het aanleren van heuristische methodes (een vraagstuk tekenen), het bevorderen van metacognitieve kennis en controle (bijvoorbeeld weten hoe je best de tafel van zeven kunt onthouden en waar je snel en traag moet werken) en ondersteuning m.b.t. de affectieve componenten (faalangst, negatief zelfbeeld). (Aerts et al., 2002)
Metacognitief ingestelde therapeuten remediëren de tekorten in metacognitieve kennis, vaardigheden of overtuigingen bij kinderen. Ze leren kinderen meer stil te staan bij welke oefeningen ze wel en bij welke oefeningen ze (nog) niet kunnen oplossen. Door bijvoorbeeld kinderen op een takenblad de opdrachten te laten aanstippen die ze wel kunnen oplossen, worden de metacognitief voorspellende vaardigheden bevorderd. Daarnaast wordt ook op het plannen, de monitoring en het correct evalueren geoefend. [Aerts et al., 2002]
Metacognitieve interventieprogramma’s die gebruikt kunnen worden bij kinderen met rekenproblemen zijn ‘De Takentrap (Jacobsen, 2007)’ en ‘Rekentaak (Veenman, 2000)’ (Cfr. 2.5.4 Metacognitieve trainingprogramma’s).
Als metacognitie ontbreekt
Lees meer
Leren over leren
Lees meer
Metacognitie als sleutel tot zelfsturing en leidinggeven
Lees meer