Metacognitie:
grip krijgen op leren, greep krijgen op leven.

4.6.2013Wout Decré

Wat is metacognitie?

Beeld: Taking-Me-Away-by-Mayank-Thammalla

Metacognitie betekent letterlijk “denken over denken” (meta = over, cognos = denken). Metacognitie is het actief monitoren en daarop gebaseerd sturen (regelen) van cognitieve processen om cognitieve doelen te bereiken (Vos, 2002). Flavell (1979) was de eerste die het begrip beschreef.

Hij onderscheidt vier aspecten van metacognitie die sterk samenhangen en elkaar onderling beїnvloeden: kennis, vaardigheden (strategieën of acties), informatie (taken of doelen) en ervaringen (Vos, 2001). In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van de vier metacognitieve aspecten.

In de recente literatuur wordt er een onderscheid gemaakt tussen drie metacognitieve facetten: kennis, vaardigheden en overtuigingen (Desoete, 2003). De metacognitieve kennis is het zich bewust zijn van de mogelijkheden en beperkingen van de eigen cognitieve bekwaamheden. Er zijn drie parameters: declaratieve kennis (wat?), procedurele kennis (hoe?) en conditionele kennis (wanneer?, waarom?). Metacognitieve vaardigheden zijn zelfregulatiemechnismen die in verband staan met het sturen en reguleren van de eigen denk- en leerprocessen. We onderscheiden  vier parameters: oriëntatie, plannen, monitoren en evalueren. Als laatste zijn er de metacognitieve overtuigingen. Dat zijn de overtuigingen die een individu heeft over intelligentie, leerconcepties, onderwijsconcepties, begrijpen, kennis, eigen leren en  leerdoelen. [Desoete, 2003]

Er zijn verschillende definities over metacognitie terug te vinden. Globaal kan er een onderscheid gemaakt worden tussen twee grote domeinen, namelijk ‘leren leren’ en het psychosociale aspect of metacognitie in brede zin.

 

Metacognitieve aspecten, gebaseerd op Vos (2002), Flavell (1979), De Bruyn (2012), Desoete (2003) 

 

Aspect metacognitie Voorbeelden
Metacognitieve kennis

– (inter)persoonlijke kennis- algemene kennis- kennis over de organisatiestructuurvan begrippen, probleemoplossende vaardigheden en informatie

 

– jij denkt dat je dingen beter leert door te luisteren dan door te lezen- jij denkt dat je vriend beter kan redeneren dan jijzelf- algemeen inzicht dat wat je je nu gemakkelijk herinnert, later vergeten kan worden, en omgekeerd
Metacognitieve vaardigheden (strategieën, acties)
monitoren en sturen (aanpassen, stoppen) van oplossingsprocessen

– oriëntatie: (voor de taak)analyseren taak, voorspellen aanpak- plannen: (voor de taak)leerdoelen, volgorde activiteiten, tijd, verloop van het leren- monitoren: (tijdens de taak)zelfregulerende procescontrole tijdens het handelen

 

– evalueren: (na de taak)

controleren na de taak

 

Metacognitieve informatie
– taken- doelen – belangrijke informatie in een tekst: titels, signaalwoorden, vetgedrukte woorden
Metacognitieve ervaringen
bewuste cognitieve of emotionele ervaringen die betrekking hebben op elk aspect van een intellectuele actie – feeling of knowing- het plotse gevoel dat je iets niet begrijpt dat iemand juist heeft gezegd- het gevoel dat je dicht bij de oplossing bent, zonder te weten hoe je verder moet- judgement of learning

2.Leren leren

Volgens Mc Guire (2012) is metacognitie de vaardigheid om:

  • na te denken over het eigen denken
  • bewust te zijn van jezelf als probleemoplosser
  • de mentale verwerking te plannen, monitoren en controleren:

bv. ‘Begrijp ik de leerstof of ben ik het gewoon vanbuiten aan het leren?’

  • nauwkeurig het niveau van leren te beoordelen

 

Van Thienen (2004) beschrijft het belang van metacognitie voor het leren. Metacognitieve kennis en strategieën brengen de leerder ertoe om te reflecteren over de planning en efficiëntie van het leerproces, over het bijsturen van de leertaak en over gedragingen die nauw aansluiten bij autonomie en zelfsturend leren.

3.Psychosociaal functioneren

Lysaker  geeft een psychosociale definitie over metacognitie: ‘Metacognitie is het denken over je eigen gevoelens en gedachten en die van anderen, en het vermogen om deze informatie te gebruiken om uitdagingen in het dagelijks leven te overwinnen’ (Merit Onderzoek, 2012). Metacognitie heeft vier dimensies: zelfreflectie, inlevingsvermogen, decentratie en toepassing van metacognitieve vaardigheden (Merit Onderzoek, 2012). Zelfreflectie is het nadenken over de eigen gedachten en gevoelens om deze vervolgens te verwerken tot een coherent zelfbeeld en een eigen levensverhaal. Inlevingsvermogen houdt in dat je kan nadenken over de gedachten en gevoelens van anderen en kan inschatten welke verklaringen ervoor gegeven kunnen worden. Hierdoor kan je een eenduidig, logisch ‘verhaal’ van de anderen vormen. Decentratie wilt zeggen dat je begrijpt dat je niet het centrum bent van alle gebeurtenissen. Het is het inzien dat er meerdere perspectieven zijn en dat gebeurtenissen worden beїnvloed door meerdere variabelen. Door bovenstaande metacognitieve vaardigheden te gebruiken kan er op een adequate manier omgegaan worden met psychische en sociale problemen. Problemen in metacognitie spelen een rol bij verschillende psychiatrische aandoeningen zoals o.a. depressie, ASS, persoonlijkheidsproblematieken en schizofrenie (Merit Onderzoek, 2012). Lysaker heeft een therapie ontwikkeld om de metacognitieve vaardigheden bij mensen met psychotische stoornissen te verbeteren: Metacognitive Reflection & Insight Therapy (MERIT).

 

Momenteel wordt er in Nederland een grootschalig onderzoek gevoerd naar de MERIT-therapie, met als doel de behandeling te vertalen en de effectiviteit ervan te meten (Merit Onderzoek, 2012).

 

Theory of mind is de (cognitieve) vaardigheid om aan jezelf en aan anderen gedachten, gevoelens, ideeën en intenties toe te schrijven en op basis daarvan te anticiperen op gedrag van anderen (Steerneman, 2004).

 

 

Dit interesseert je wellicht ook:

31.5.2013Wout Decré0

Als metacognitie ontbreekt

31.5.2013Wout Decré0

Leren over leren

31.5.2013Wout Decré0

Metacognitie als sleutel tot zelfsturing en leidinggeven