We willen aan kinderen constructieve kritiek geven. Maar veel goedbedoelde kritiek, is vol van beoordeling van het kind. Constructief wil zeggen dat het je kind helpt om iets te herstellen, een beter product te maken of beter te presteren.

Carol Dweck (2006) geeft het voorbeeld van Billy. Billy maakte snel zijn huiswerk, sloeg verschillende vragen over en beantwoordde andere vragen op een korte manier. Zijn vader reageerde als volgt: “Is dit je huiswerk? Kan je het nooit goed doen?” Hoe kan je op een opbouwende manier reageren? Hier zijn enkele mogelijkheden (Dweck, 2006): Zoon, het doet me verdriet dat je je huiswerk niet volledig maakt. Wanneer denk je dat je het kan afwerken?Zoon, is er iets wat je niet begrijpt in het huiswerk? Wil je graag dat we het samen bekijken? Zoon, ik vind het spijtig wanneer ik je een leerkans zie missen. Kan je een manier bedenken om het huiswerk te maken waardoor je er meer van kan leren? Laten we proberen om het huiswerk minder saai te maken en toch nog het goed te doen. Heb je enkele ideeën? Zoon, herinner je dat ik je verteld heb hoe vervelende dingen ons helpen om te leren om ons meer te concentreren?

Dit is een echte uitdaging. Laten we zien of je je kan concentreren tijdens het maken van je huiswerk. Kinderen leren al op zeer jonge leeftijd van de boodschappen die ze van hun ouders en anderen krijgen. Kleuters kunnen al boodschappen van hun ouders oppikken (Dweck, 2006). Sommige kleuters leren dat hun fouten beoordeeld worden en ze gestraft kunnen worden (fixed mindset). Anderen leren dat hun fouten een gelegenheid zijn om te leren en krijgen tips om het beter te doen. Kinderen met de fixed mindset vertellen dat ze constant beoordeeld worden door hun ouders. Ze voelen zich alsof hun eigenschappen voortdurend gemeten worden.

Kinderen met de growth mindset daarentegen denken dat hun ouders leren en goede studiegewoontes aanmoedigen. De ouders beoordelen het kind niet, maar helpen hem/haar bij het leren en fouten maken hoort bij het leerproces. [Dweck, 2006] Kinderen leren van de boodschappen die ze kregen van hun ouders en geven deze zelf door aan anderen. Wanneer een kind in de klas bijvoorbeeld problemen heeft met wiskunde, kunnen er twee soorten advies gegeven worden. Kinderen met de fixed mindset zullen hun medeleven meedelen. Kinderen met de growth mindset geven leertips. [Dweck, 2006] Kortom wanneer je een boodschap uitzendt naar het kind ga dan na of het beoordelend (fixed mindset) of opbouwend, helpend (growth mindset) is. Wilt je boodschap zeggen: ‘Ik zal je boordelen en straffen’ of ‘Ik zal je helpen met denken en leren’?

Veel ouders denken dat wanneer ze beoordelen en straffen ze het kind iets aan het leren zijn. “Ik zal je een lesje leren dat je nooit zal vergeten. (Dweck, 2006)” Het kind leert dan dat wanneer het ingaat tegen de regels en waarden van de ouders, het beoordeeld en gestraft zal worden. Het kind leert niet hoe het over onderwerpen kan nadenken, problemen moet oplossen en zelfstandig rijpe, ethische beslissingen kan maken. [Dweck, 2006]