Metacognitie:
Meta als mentor
Metacognitie komt van het Griekse meta (over) en cognos (denken) en betekent dus letterlijk “denken over denken”. Metacognitie is een denkactiviteit waarbij we ons bewust worden van onze gedachten. Het bewustworden van wat we denken en voelen op een bepaald moment en tegelijk voor ogen kunnen houden wat we in dat moment willen bereiken geeft stuurkracht aan ons gedrag. Zo kunnen we grip krijgen op onze doelen, creatief zijn en oplossingen bedenken. We doen het dan ook de hele dag door.
De ontwikkeling van metacognitie komt samen met de Theory of Mind rond een jaar of 4-5. Tot voor deze rijping in de hersenen kunnen kinderen niet van standpunt wisselen. Vanuit hun naief realisme is alles wat ze ervaren deel van iedereens ervaring. Hun denken en de wereld zijn één geheel.
Later krijgen kinderen door dat wat ze als informatie opnemen (zien, horen, voelen) niet automatisch door alle anderen is geweten. Deze moeten daartoe hetzelfde gezien/gehoord of gevoeld hebben. Stilaan leren kinderen dat wat ze denken op een bepaald moment relatief is. Dat de kaart niet het gebied is. Dat hun gedachten op een bepaald moment niet noodzakelijk betrouwbaar zijn. Dat er automatische gedachten zijn, stressvolle, helpende en niet helpende gedachten. Dat gedachten van tijdelijke aard zijn, maar dat er voortdurend nieuwe komen, of oude die zich herhalen. Grip krijgen op je gedachten en je aandacht kunnen richten naar de gewenste focus is een levenslang proces. Op sommige momenten gaat het vanzelf, op andere lijken we de controle erover te verliezen. Het oefenen in aandacht hebben voor je manier van denken en beslissingen nemen is een onmisbaar ingrediënt van succesvol opgroeien, van slagen in schoolse prestaties tot aangaan van duurzame vriendschappen.
Kinderen leren metacognitie vooral van hun verzorgers. Ze leren ondermeer dat gedrag van mensen altijd weer het gevolg is van wat ze op een bepaald moment denken of niet. Over een broertje dat alles stukmaakt zeggen ouders; “broer is nog klein, die weet dat nog niet goed hè.” Ze geven zelf voortdurend een model van omgaan met de werkelijkheid, waarbij ze tegelijk hun doel voor ogen houden.
Ouders met sterk ontwikkelde metacognitieve vaardigheden doen uitspraken onder elkaar als:
- Toen dacht ik zus, nu denk ik zo en misschien ga ik er later nog anders over denken.
- Ik zou nu dit willen zeggen, maar het lijkt me beter eerst wat rustiger te worden.
- Zal ik proberen de stappen in mijn redenering uit te leggen?
- Help me eens om te begrijpen hoe je denkt?
- Laat ons eens terugkeren naar het punt in de discussie waarover we het beiden eens zijn.
- Hoe helpt deze gedachte je met je plannen?
- Ik heb me vergist, ik zat er helemaal naast.
- Dit is vast een misverstand, waar hebben we elkaar niet in begrepen/gezien/erkend?
- Ik neig in dit soort situaties te denken dat we dit moeten doen, maar buiten de context kom ik waarschijnlijk tot een andere conclusie.
- Mijn gut feeling zegt me dit. Hoe kom ik daar nu bij?
- Ik zit een beetje vast op het moment.
- Ik weet niet goed wat ik ervan moet denken. Wat denk jij?
- Help me eens het gat in mijn redenering te vinden.
- Je kan het van zoveel kanten bekijken.
- Iedereen heeft zijn waarheid.
- Hoe maken we er voor iedereen een fijn feest van.
- Wat zou je kunnen helpen om er anders over te gaan denken?
- Wat zou je doen zonder die gedachte? Wie zou je zijn zonder dit soort gedachten?
- Ik denk nu even luidop, geef maar feedback!
Tot het kind doen ouders uitspraken als:
- Dat heb je goed bedacht.
- Knap gedacht en knap gesproken.
- Hoe heb je dit uitgevonden?
- Waar heb je dit geleerd?
- Van wie heb je dit geleerd? (Van mezelf is steevast het antwoord, omdat kinderen al snel voelen hoe slim denken en handige oplossingen vinden erg gewaardeerd wordt).
- Als je wat rustiger bent, kan je weer denken.
- Jij weet het wel.
- Je doet zo je best om na te denken.
- Flink volgehouden!
- Zeg eens hardop wat je denkt?
- Waarom kijkt hij zo droef denk je? Waarom voelt hij zich zo?
- …
Dus metacognitie ontwikkelt zich gelijkmatig met de taal. Welke vragen worden er gesteld? Waar richten we onze talige aandacht naar? Welke conversatie moeten we voeren om oplossingsgericht te kunnen denken? Uit de Appreciative Inquiry (David Cooperrider en Ron Fry) leren we dat Words create worlds. De kwaliteit van de vraag bepaalt de kwaliteit van het antwoord.
Welke vragen stel je jezelf?
Als metacognitie ontbreekt
Lees meer
Leren over leren
Lees meer
Metacognitie als sleutel tot zelfsturing en leidinggeven
Lees meer